Bij extracorporale schokgolftherapie (ECST) wordt beschadigd weefsel behandeld met krachtige, kortdurende geluidsgolven. De orthopedische toepassing richt zich op het verminderen van pijnklachten en op weefselherstel in het hoefkatrol- en hielgebied. Deze therapie wordt door zowel dierenartsen als equine fysiotherapeuten uitgevoerd. Laten we eens kijken wat het precies is en of het veilig is.
ECST is een relatief nieuwe behandelmethode die sinds 1996 bij paarden toegepast wordt. In 1997 werd het bij paarden voor het eerst gebruikt voor het behandelen van hoefkatrolontsteking. We maken bij deze therapie gebruik van een generator die een schokgolf produceert, die vervolgens via een sonde op het paardenlichaam wordt overgebracht.

De behandelaar past de hoeveelheid schokgolven, de intensiteit, de grootte van het te behandelen gebied en de te bereiken diepte aan de onderliggende pathologie aan. Helaas bestaat er nog geen overeenstemming over de optimale afstemming van deze factoren. Dit is een reden waarom de therapie nog onder de experimentele geneeskunde valt.
Zo wordt schokgolftherapie uitgevoerd
Voorafgaand aan de behandeling, moet het te behandelen weefsel met bijvoorbeeld een röntgenfoto of echogram in kaart gebracht worden. De hoef wordt bekapt, waarbij vaak de straal rigoureus schoon gesneden wordt om de doorgifte van de golven te vergemakkelijken. Om dezelfde reden kan de hoef geweekt worden om de straal zachter te maken. Hiertoe wordt de hoef 12 uur lang in natte bandages gewikkeld.
De sonde wordt op de straal geplaatst of tussen de hoefballen. Vaak benadert de behandelaar het hoefkatrolgebied vanaf beide zijden. Om schade aan omliggend weefsel te voorkomen, gebruikt men echografische geleiding naarmate de intensiteit van de schokgolven sterker is.
L’efficacité de la thérapie par ondes de choc est-elle prouvée ?
Zoals met bijna elke nieuwe therapeutische methode is klinische toepassing (daadwerkelijk gebruiken van de therapie bij paarden) voorafgegaan aan het zoeken van objectief bewijs van fysiologische en therapeutische effecten. Dat objectief bewijs is er alleen nog steeds niet, al is er al wel veel anekdotisch bewijs en klinische ervaring van dierenartsen.
Dit betreft vooral een palliatief pijnstillend effect. Dat wil zeggen dat de pijn tijdelijk verlicht wordt, zonder dat de onderliggende oorzaak van de pijn weg wordt genomen. Dit effect kan gedeeltelijk worden verklaard door vernietiging van zenuwen en zenuwreceptoren door de schokgolven. Een andere theorie is dat door overstimulatie van de behandelde plek er geen pijnsignalen meer naar de hersenstam gezonden worden. Dit fenomeen wordt hyperstimulatie analgesie genoemd.
Weefselherstel
Weefselherstel schrijven we toe aan een verbeterde doorbloeding. Deze verbetering zou door de schokgolven zelf veroorzaakt worden en het gevolg zijn van de aanmaak van nieuwe bloedvaten (neovascularisatie).
Andere factoren die aan het herstel bij zouden kunnen dragen zijn een vermindering van ontstekingsmediatoren, een hogere productie van groeifactoren (eiwitten die een belangrijke rol spelen in de groei, ontwikkeling, herstel en regeneratie van cellen en weefsels in het lichaam), het stimuleren van stamcellen, een verhoogde aanmaak van beenvormende bindweefselcellen (osteoblasten) en het stimuleren van celdeling. Of dit allemaal van toepassing is op de specifieke oorzaken en ontwikkeling (de pathogenese) van hoefkatrolontsteking, moet nog verder onderzocht worden.
Recent laboratoriumonderzoek suggereert dat de combinatie van ECST en PRP (behandeling met lichaamseigen cellen) of stamceltransplantatie de werking van deze laatste twee positief zou kunnen beïnvloeden.
Wat zegt de wetenschap?
De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar het therapeutisch effect van ECST lopen uiteen. In sommige onderzoeken laat een deel van de paarden een significante verbetering zien, terwijl andere paarden verslechteren. Andere onderzoeken laten overwegend positieve effecten zien of juist het ontbreken daarvan. Langetermijneffecten worden nauwelijks beschreven.
Om bruikbaardere onderzoeksresultaten te krijgen, zou strikter geselecteerd moeten worden welke paarden mee kunnen doen aan het onderzoek. Hoefkatrolontsteking is een gecompliceerd probleem. Afhankelijk van welke pathogenetische eigenschappen aanwezig zijn – en de mate waarin dat het geval is – kunnen paarden anders reageren op de behandeling.
Zo blijkt dat paarden met aanhechtingssporen (enthesofyten) op het straalbeen bij de aanhechtingen van de straalbeenligamenten slecht reageren op de behandeling. Dit geldt ook voor paarden met verklevingen (adhesie) tussen de diepe buigpees en het straalbeen. Als deze paarden in dezelfde onderzoeksgroep zitten als paarden zonder deze eigenschappen, vertekent dit de uitkomsten.

Adhesie tussen de diepe buigpees en het straalbeen
Veiligheid
We kunnen zeggen dat ECST een veilige therapie is. Er zijn nauwelijks negatieve bijwerkingen van schokgolftherapie bekend. Soms treden er kleine bloeduitstortingen op. Een te sterke behandeling in hoeveelheid schokgolven en de intensiteit daarvan kunnen leiden tot weefselschade. In uitzonderlijke gevallen kan het tot een scheuring (ruptuur) van de diepe buigpees leiden. Aangezien grote bloedvaten en zenuwen beschadigd kunnen raken, moeten deze ontzien worden. Een goede behandelaar weet dit soort weefselschade natuurlijk te voorkomen. Om het risico nog verder te beperken kan de behandeling beter in een veterinaire kliniek dan door een fysiotherapeut uitgevoerd worden.
Je wilt meer weten
Hou je van dit soort uitgebreide en objectieve informatie over hoefkatrolontsteking? Het boek ‘Hoefkatrolontsteking : begrijpen, behandelen, voorkomen’ staat er vol mee! 214 pagina’s met toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde kennis, inzichten en adviezen die jou en je paard gaan helpen.